Net een toverbal
“Binnenkort verkrijgbaar”, meldt de site van Salomon Kroonenberg bij zijn nieuwste boek ‘Waarom de hel naar zwavel stinkt’, die als ondertitel heeft meegekregen ‘Mythologie en geologie van de onderwereld’. Dit is onjuist. Het boek is inmiddels gewoon verkrijgbaar en ik zou zeggen: ga het verkrijgen.
Salomon Kroonenberg kunt u kennen. U hoeft daarvoor geen geologie gestudeerd te hebben in Delft of Wageningen, u had hem kunnen zien liggen in boekwinkels (De menselijke maat (haalde in de sargassolijst van beeldbepalende boeken de 169ste plek), Stop de continenten!, Luisterboek Aarde en Klimaat), of aan kunnen treffen in uw favoriete (dag-)bladen en blogs (Intermediair, Natuur en Techniek, Geografie, NRC, De Standaard, Elsevier, Trouw, Opinio.nl, Elmundo.com e.v.a.). De man is geen Maarten van Rossum, maar wordt geregeld geïnterviewd (Intermediair, Volkskrant, Onze Wereld etc).
Kroonenberg is, met andere woorden, niet alleen een belangrijke wetenschapper, maar ook een mediafiguur met een aardige staat van dienst. Het is daarom des te merkwaardiger dat zijn naam in het sargief, op die ene vermelding in de boekenlijst na dus, niet voorkomt. Toeval? Of systematisch genegeerd omdat hij bekend staat als klimaatscepticus, die de menselijke invloed op het aardesysteem relativeert?
Zijn nieuwste boek, dat dus inmiddels gewoon verkrijgbaar is, en wat ik iedereen die is geïnteresseerd in geologie, geschiedenis en literatuur van harte kan aanbevelen, neemt geen wetenschappelijke positie in. Althans, niet zo prominent als De menselijke maat. Het leest eerder als het reisverslag van een man die als volwassene de plekken bezoekt waar hij als kind over las; allemaal plekken die te maken hebben met zíjn onderwerp: de onderwereld. Waar astrologen het paradijs bestuderen, moeten de geologen naar het vuur, de zwavel en de duisternis van de hel, beschrijft hij in het inleidende eerste hoofdstuk. Hij trekt de parallellen tussen de beschrijvingen van talloze schrijvers uit het veelal klassieke verleden – het evangelie, Homerus, Vergilius, Dante, Verne – die hij als kind verslond en reist als volwassen geoloog naar de beschreven plekken toe om als fysisch geograaf de geologie van de hel in kaart te brengen. Kroonenberg beschikt over een gevleugelde pen, en de lezer vliegt met hem mee door de boeken van zijn jeugd (hij had op het gymnasium in Middelburg alle talen, dus dat zijn er heel wat). De fascinatie van een jongen en het nieuwsgierige oog van een bezeten wetenschapper – de combinatie is aanstekelijk. Kroonenberg mag dan ruim in de zestig zijn, wie dit boek leest concludeert dat hij nog altijd die jongen van zeventien is die op de maand durende (!) Romereis al in de 27 kantjes tellende brief naar huis een ‘onbeholpen tekeningetje van de Antro della Sibilla’ bij Cumae maakte. Kennelijk zat het beschrijven van de aarde er bij Kroonenberg al vroeg in.
Het boek maakt hongerig naar zelf te reizen, langs vulkanen en door grotten – om af te dalen naar het middelpunt der aarde. Kroonenberg’s boek valt op meerdere manieren te lezen als een reisbeschrijving: als geologisch handboek door de mythologie, als geografische beschrijving naar bestaande plekken op aarde, en als metafysische reis van een oudere man die door de plekken uit zijn jeugdboeken te bezoeken in zekere zin terug kijkt op zijn leven. Gewapend met kompas, en hamer, daalt Kroonenberg niet alleen af in de geschiedenis van de aarde, maar ook in die van hemzelf. En net als de geografische en geologische zoektocht is ook dat een feest. Kroonenberg is erudiet maar niet hautain en hij geeft talloze literaire bronnen zonder dat het vervelend wordt. Hij weet natuurlijk al veel van de plekken die hij bezoekt, maar hij houdt de spanning in alle lijnen vast, zodat het boek leest als een echte ontdekkingstocht. Daarbij is het boek geschreven in een trant die voor iedereen goed te volgen is; u hoeft echt niet de Odyssee te kunnen citeren of een calciet van een haliet te kunnen onderscheiden om het boek plezierig te kunnen volgen. Wie naar de hel kijkt door de ogen van Salomon Kroonenberg ziet onvervangbaar ecosysteem met een pijlloze geschiendenis en vraagt zich af waarom we dit gebruiken als supermarkt voor grondstoffen en als tapijt om afval onder te vegen.