*

 

Ingrijpen versus meegeven

Door Martijn van Calmthout en Peter Giesen − 23/12/06, 16:18

De een is milieukundige en voorziet een klimaatramp. De ander is geoloog en gelooft niet dat de mens het klimaat naar believen kan afremmen...

  • Frans Berkhout (links) en Salomon Kroonenberg. (Bart Muhl)

Hij heeft de film van Al Gore twee keer gezien, zegt Salomon Kroonenberg, hoogleraar geologie in Delft. ‘De dingen waarvoor hij waarschuwt, en waarvoor hij ons bang maakt, gebeuren niet voor de eerste keer op aarde. Een stijging van de zeespiegel met 6 meter, bijvoorveeld. In de vorige warme tijd, 120 duizend jaar geleden, was de zeespiegel 6 meter hoger. Toen was het CO2-gehalte in de lucht veel lager, op een pre-industrieel niveau.

‘Als je dat ziet, denk je: wie garandeert mij dat ik die stijging van de zeespiegel kan voorkomen, als ik voortaan op de fiets naar mijn werk ga. Want kennelijk kan zo’n stijging ook in de natuur voorkomen, zonder dat het kooldioxide-gehalte in de atmosfeer stijgt.

‘In de film laat hij ook zien dat het Aralmeer opdroogt. Maar wat hebben ze gevonden op de bodem van het Aralmeer? Een middeleeuws mausoleum. Het Aralmeer is gedurende de laatste tweeduizend jaar vier keer drooggevallen. Als we alleen de korte termijn in ogenschouw neemt, kijken we door een sleutelgat naar een balzaal en zien we alleen een detail van een jurk. Ik probeer de hele balzaal te laten zien.’

Berkhout, milieuhoogleraar aan de IVM van de Vrije Universiteit: ‘Ik vond het verhaal van Gore heel indrukwekkend. Je kunt natuurlijk twisten over de beelden van antarctische ijsvelden die in zee storten, maar ja, dat zijn beelden die men gebruikt om argumenten over te brengen. Dat is niet hetzelfde als een wetenschappelijk verhaal, waar je altijd met onzekerheden te maken hebt, waarin je voorzichtig moet zijn.’

Kroonenberg: ‘Het probleem is niet dat het bangmakerij zou zijn. Mijn punt is: als je ervan uit gaat dat het klimaat altijd verandert, kijk je anders tegen de dingen aan dan wanneer je zegt: het klimaat was constant en nu begint het warmer te worden. Gore beweert dat het klimaat elfduizend jaar constant is gebleven. Dat is een demagogisch trucje waarmee hij suggereert dat er nu pas echt iets aan de hand is. Maar dat is niet waar: in die elfduizend jaar is de zeespiegel 50 meter gestegen en is Washington DC veranderd van een toendra in een eikenbos.’

Berkhout: ‘Het is natuurlijk waar dat er in de 4,5 miljard jaar dat de aarde heeft bestaan, talloze veranderingen hebben plaatsgevonden. Maar we willen het moment waarin wij nu leven, beter begrijpen en de consequenties van klimaatverandering beheersen. Het is wetenschappelijk wel interessant om een lange periode naar voren of naar achteren te kijken. Maar mijn vraag is: is dat relevant voor het probleem waar we nu, in deze eeuw mee zitten?’

Kroonenberg: ‘Ja, ik zal een voorbeeld geven. TNO heeft een studie gedaan over de opslag van CO2 in de grond. Dat zijn mooie modelletjes: je ziet de CO2 steeds verder in de zandsteen schuiven, tot over tienduizend jaar. Maar over tienduizend jaar zijn we op weg naar een nieuwe ijstijd. Dat kun je gewoon uitrekenen. Misschien willen we dat CO2 wel terughebben. Misschien zeggen de mensen dan: waarom hebben ze dat in godsnaam in de grond gestopt? Ze wisten toch dat er een ijstijd aan kwam? Waarom denken we niet na over de periode na de 21ste eeuw?’

Berkhout: ‘Het probleem is juist dat mensen niet nadenken over de lange termijn. Bedrijven denken in termijnen van drie jaar, politici in vijf jaar, een waterschap misschien in dertig jaar. In het klimaatdebat wordt er opeens gezegd: nu moet je over honderd jaar denken. Dat is lastig, zeker als je over maatschappelijke ontwikkelingen nadenkt. Over honderd jaar hebben we een heel andere wereld. De technologie is beter, de mensen zijn rijker en leven langer.

‘De Amerikanen denken ook: over veertig of vijftig jaar zijn we veel beter in staat dit probleem aan te pakken. Maar het probleem is dat wij dan een grootschalig experiment met de aarde voeren. Wij weten niet of de aarde nog leefbaar is voor zes of acht miljard mensen als het gemiddeld 5 of 6 graden warmer wordt. Bovendien: als je een stabilisatie van de broeikasgassen wilt bereiken, zodat de temperatuurstijging beperkt blijft tot een veilig niveau van 2 of 3 of misschien 4 graden, dan moet je de komende twintig tot dertig jaar beginnen met de uitstoot reduceren.’

Kroonenberg: ‘Maar hoe zouden we reageren als de temperatuur weer naar beneden gaat? Dat punt hoeft helemaal niet zo ver weg te liggen. Als er bijvoorbeeld een grote vulkaaneruptie zou plaatsvinden in Yellowstone Park of Krakatau, dan wordt het weer kouder. Zo gek is dat niet, want dat is tussen 1940 en 1975 ook gebeurd. In die periode dacht men ook dat we naar een volgende ijstijd zouden gaan. Als het klimaat in de 20ste eeuw zo gefluctueerd heeft, waarom zou dat in de 21ste eeuw niet gebeuren?

‘De CO2-curve steeg ook, toen het kouder werd tussen 1940 en 1975. De correlatie tussen CO2 en temperatuur is dus niet één op één. Dan wordt de vraag: hebben wij wel de macht om het gewenste effect te bereiken door de CO2-uitstoot te reduceren? We hebben als mensen de temperatuur omhoog gebracht, zo lijkt het tenminste, door met CO2 te knoeien. Maar gaat de temperatuur ook terug als we dat niet meer doen?

‘Het klimaat is een heel complex systeem. Als de effecten van mitigatie – verminderen van de CO2-uitstoot – zo onzeker zijn, waarom zetten we onze kaarten niet veel meer op adaptatie, het aanpassen aan veranderde omstandigheden?

Berkhout: ‘Ik denk dat we hier een risicobenadering moeten gebruiken. Volgens de stand van de wetenschap is het risico dat de temperatuur gaat stijgen, veel groter dan het risico dat de temperatuur zal dalen.

‘Het is natuurlijk een optie om ons aan te passen. Dan maken we de dijken hoger, geven iedereen een airco, gaan druiven kweken, ontruimen een deel van de Randstad omdat we de risico’s te groot vinden. Stern heeft ook laten zien dat de kosten van de klimaatverandering heel hoog kunnen zijn, tot 20 procent van het bruto mondiaal product, zegt hij. De kosten van mitigatie worden door hem geschat op 1 procent. Dat lijkt me te laag, ik houd het op 2 tot 4 procent. Maar dan is mitigatie nog altijd de betere deal.’

Kroonenberg: ‘Maar Stern maakt twee kapitale fouten. In de eerste plaats gaat hij ervan uit dat mitigatie het gewenste effect heeft. Dat is niet vanzelfsprekend. In de tweede plaats noemt hij de kosten van mitigatie laag. Als je ziet hoe moeilijk het is om landen ertoe te bewegen 0,7 procent van hun Bruto Nationaal Product aan ontwikkelingshulp te geven, dan lijkt me dat een volstrekte illusie dat je dat voor elkaar krijgt.’

Berkhout: ‘Als je het niet doet, heb je later veel hogere kosten.’

Kroonenberg: ‘Dat hangt ervan af. Als je, zoals Stern, uitgaat van de allerextreemste klimaatscenario’s, dan kom je inderdaad uit op hoge kosten. Maar ik geef de voorkeur aan een stapsgewijze benadering, waarin de nood gelenigd wordt in gebieden waar zij het hoogste is. Niet in Nederland, maar in Bangladesh bijvoorbeeld.

‘Dan stel ik me op het standpunt van een boer in Bangladesh. Ik zeg tegen hem: hoor eens, ik heb hier 100 miljoen euro, wat wil je dat ik doe? Wil je dat ik CO2 in de grond stop in Nederland, zodat jij over een eeuw 20 procent minder overstromingen hebt, of wil je dat ik dijken rond je land bouw? Dan geloof ik dat dijken effectiever zijn.’

Berkhout: ‘Adaptatie en mitigatie moet je natuurlijk allebei doen. Maar de meeste onderzoekers geloven dat je het met adaptatie alleen niet redt. De kosten zijn te hoog, de kwetsbaarheid loopt op. Ook in Nederland.’

Kroonenberg: ‘Nederland, dat is luxe kwetsbaarheid.’

Berkhout: ‘Maar Nederland is toch kwetsbaarder dan andere Europese landen die hoger liggen.

‘Het klimaat is een complex systeem dat we niet helemaal begrijpen, maar waarvan we wel absoluut afhankelijk zijn.’

Kroonenberg: ‘Dus je wilt het klimaat constant houden.’

Berkhout: ‘Nee, dat is onmogelijk. Het klimaat verandert nu al. Die verandering is nu aan een versnelling bezig, die nieuwe risico’s met zich meebrengt.’

Kroonenberg: ‘We zijn gewend aan dag en nacht, aan zomer en winter, aan de getijden. Waarom kunnen we niet wennen aan een klimaat dat verandert? Een klimaat is toch niets anders dan het gemiddelde van het weer?’

Berkhout: ‘Maar hoe snel verandert het klimaat? Kunnen ecosystemen zich aanpassen. Een mondiale stijging van vijf of zes graden heeft akelige consequenties voor de landbouw, voor de honderden miljoenen mensen die in megadelta’s wonen. Daar speelt Gore natuurlijk op. Aan het einde van de eeuw zouden er grote rampen kunnen gebeuren, die niet alleen veroorzaakt worden door het klimaat, maar waar het klimaat wel een drijvende kracht achter is.’

Kroonenberg: ‘Ik ben bang dat we verkeerde prioriteiten leggen. Adaptatie, zoals het aanleggen van hoge dijken, is natuurlijk symptoombestrijding. Je zou zeggen: het is beter om het probleem met wortel en tak uit te roeien. Maar voor mijn gevoel is deze wortel veel te groot voor ons.

‘Ik maak er bezwaar tegen als er straks miljarden worden uitgegeven om CO2 in de grond te stoppen of voor andere technologische hoogstandjes waarvan het effect onzeker is. Dat geld kun je beter investeren in goedkope ontziltingsinstallaties, zodat mensen ondanks het afsmelten van de gletsjers toch drinkwater hebben, in alternatieve landbouwgewassen die het in andere omstandigheden goed doen.’

Berkhout: ‘Je moet het allebei doen, adaptatie en mitigatie. Niemand zegt dat we precies weten hoe sterk de temperatuur zal stijgen. Maar we weten wel dat het warmer zal worden, zo veel waarnemingen zijn er, zo veel vertrouwen hebben we ook in onze modellen. We weten ook welke consequenties dat zal hebben, zoals verdroging in de tropen en de subtropen, consequenties ook voor de voedselvoorziening. Dat kunnen we bestrijden door die mensen te helpen, bijvoorbeeld met andere gewassen of nieuwe manieren om water op te slaan. Maar dat kan ook op een andere manier, door te voorkomen dat het klimaat veel te snel verandert.’

Kroonenberg: ‘De mens heeft zelf een proces in gang gezet door CO2 in de lucht te brengen. Maar ik geloof dat we ontzettend optimistisch zijn, dat we onszelf overschatten, als we geloven dat we zo’n proces weer naar believen kunnen reduceren, naar 2 of 5 graden opwarming. Ik geloof niet dat we het mechanisme zo goed in de hand hebben.

‘CO2 is maar een van de talloze factoren die het klimaat bepalen. In het grootste deel van de geschiedenis is CO2 volgend geweest, niet sturend. Al Gore vertelt dat fout in zijn film.’

‘Jouw volgende ijstijd is helemaal niet relevant voor onze huidige problemen’

‘Voorkom ik een zeespiegelstijging als ik naar mijn werk fiets? Dat weet niemand’