Het Amazonisch regenwoud is ouder dan je denkt

Elke twee weken verschijnt op Kennislink een gastcolumn. De columnist is steeds een andere onderzoeker, die vanuit zijn of haar vakgebied schrijft over de wetenschap. Deze week: aardwetenschapper Salomon Kroonenberg van de TU Delft over de oorsprong van de soortenrijkdom in het Amazonegebied.

Salomon KroonenbergPopup

Salomon Kroonenberg is emeritus professor aardwetenschappen aan de TU Delft. Hij is ook schrijver van diverse boeken over aardwetenschappen.

Het leek zo’n mooi verhaal. De Duitse geoloog Jürgen Haffer had in 1969 beweerd dat de overweldigende biodiversiteit van het Amazonegebied te danken was aan de glacialen. Ik heb het zelf vaak naverteld op college en in lezingen. Dan liet ik zien dat de soortenrijkdom van planten, vlinders, vogels en hagedissen in bepaalde gebiedjes binnen het regenwoud opvallend veel groter was dan elders: hotspots van biodiversiteit, zouden we nu zeggen.

Sinds ik tien jaar in Zuid-Amerika heb gewoond ben ik ook gefascineerd geraakt door die rijkdom aan prachtige bloeiende bomen en planten, heel wat anders dan dat armzalige Nederlandse herbarium uit mijn kinderjaren, vol platgedrukte leeuwenbekjes en dovenetels.

Haffer, die behalve geoloog ook groot vogelkenner was, had de volgende verklaring bedacht voor die soortenrijkdom. In de glacialen was het Amazonegebied veel droger dan nu: in plaats van oerwouden waren het savannes, open grasvlaktes met hier en daar een boom. Alleen op de plaatsen met de grootste regenval bleven eilanden regenwoud over, de refugia. Daar ontwikkelden zich nieuwe soorten, die specifiek waren aangepast aan de condities op die plaats.

Wanneer het klimaat weer natter werd aan het einde van het glaciaal keerde het regenwoud overal terug en breidden de nieuwe soorten hun territorium uit. Alleen ging dat vaak niet zo snel, zodat de soortenrijkdom in de oude refugia nog steeds groter was dan daarbuiten. Dat zijn de hotspots.

De eerste kink in de kabel echter kwam toen vier Brazilianen in 1990 ontdekten dat al die refugia precies samenvielen met de plaatsen waar het meest verzameld werd. Botanici zijn dol op zeldzame planten, en dus verzamelden ze die het meest. Een groot deel van die refugia bleken zo artefacten van hun verzamelwoede te zijn. Een tweede tegenslag was dat stuifmeelkorrels in een onderzeese delta voor de monding van de Amazone lieten zien dat er van grote savannegebieden tijdens de glacialen nauwelijks sprake geweest kon zijn.

De genadeklap kwam van de genetici, want die zagen aan het DNA dat verreweg de meeste insecten, amfibieën, zoogdieren, vogels en planten tussen de zestien en drie miljoen jaar geleden waren ontstaan, dus ver vóór het begin van de glacialen (2,6 miljoen jaar geleden). Het staat allemaal prachtig gedocumenteerd in het boek Amazonia: Landscape evolution and species diversity dat onder redactie van Carina Hoorn van de Universiteit van Amsterdam en Frank Wesselingh van Naturalis in 2010 is uitgekomen.

klei pebas meerPopup

Een wervel steekt uit de blauwe klei afgezet in het toenmalige Pebas meer.

Maar wat is dan wél de oorzaak van die soortenrijkdom? Het fascinerende is dat dit direct samenhangt met het ontstaan van de Amazone als rivier en de opheffing van de Andes. Toen de Andes nog vrij laag waren, bestond de Amazone nog niet in haar huidige vorm. De rivieren uit de Andes stroomden naar het noorden, en kwamen via een voorloper van de Orinoco-rivier in de Caraïbische zee uit.

Door de opheffing raakte die uitgang geblokkeerd, en ontstond rond 16 miljoen jaar geleden een gigantisch meer in het westelijk Amazonegebied, het Pebas-meer. Een enkele keer drong de zee er kortstondig in, zodat het meer brak werd. In dat uiterst gevarieerde mega-wetland ontstonden talloze nieuwe soorten. Geleidelijk aan werden de Andes hoger, kwamen in koelere luchtlagen terecht, en ook daardoor ontstonden niches waarin nieuwe soorten zich konden ontwikkelen.

Uiteindelijk, zo’n elf miljoen jaar geleden, verdween het Pebas-meer, deels door opvulling met sediment, maar vooral omdat het meer werd aangetapt door het benedenstroomse deel van de Amazone. Dat was het begin van de Amazone in zijn huidige vorm. Veel soorten die gebonden waren aan het gevoelige Pebas-milieu, verdwenen weer. Eigenlijk was de biodiversiteit in die tijd hoger dan nu!

De conclusie die we nu kunnen trekken is dat de Amazonische biodiversiteit veel ouder is dan wij eerst dachten, niet honderdduizenden jaren, zoals bij de glacialen, maar miljoenen jaren. Reden te meer om er zuinig op te zijn.

Zie ook:

Eerdere gastcolumns op Aarde & Klimaat:

Auteur

Salomon Kroonenberg


Gepubliceerd door

Kennislink (gastcolumnist)


Publicatiedatum

dinsdag, 26 juli 2011 13 december 2011


Kernwoorden


Deel deze publicatie

Meer Aarde & Klimaat

Volg ons op twitter Word onze fan op facebook